• RIVMdata
  •  
  •  
  •  

Bijendiversiteit in Nederland

Deze kaart geeft per gridcel van 100 x 100 meter het aantal bijensoorten, dat gemiddeld in een gebied voor kan komen. Op basis van waarnemingen zijn de habitats voor bijensoorten voor heel Nederland gemodelleerd. De kaart geeft de relatieve geschiktheid van leefgebieden weer in plaats van de absolute aanwezigheid van soorten.

Standard

dataIdentificatie

Date (Publication)
2024-12-31
Unique resource identifier

85bb5111-6d68-46b3-a33b-f53add06869d

Status
Completed
Metadata language
Nederlands; Vlaams
Keywords
  • Bijen

  • bestuiving

  • diversiteit

Use limitation

Geen beperkingen

Legal constraints

Access constraints
Other restrictions
Other constraints
Naamsvermelding verplicht, organisatienaam
Owner
  Naturalis - ( )
 

spatialInfo

N
S
E
W


Distance
100  meters
referenceSystemIdentifier
28992
 

DataQuality

Hierarchy level
Dataset
Lineage

We hebben een kaart ontwikkeld van de soortenrijkdom voor de 318 bijensoorten waarvoor sinds 2010 geografisch gelokaliseerde waarnemingsgegevens beschikbaar zijn. Die gegevens zijn gefilterd om een hoge ruimtelijke nauwkeurigheid te waarborgen (=100x100m resolutie). Er zijn voor 256 soorten kaarten gegenereerd met behulp van ‘Species Distribution Models’ (SDM’s), die de aanwezigheid van soorten in Nederland voorspellen. De gegevens van wilde bijen zijn samengebracht door de European Invertebrate Survey en omvatten historische museumcollecties en citizen science data.

De omgevingsvariabelen die zijn gebruikt bij het opstellen van de modellen — waaronder klimaat, vegetatie, bodemopbouw, antropogene factoren (zoals geluid en stikstofdepositie), en landschapskenmerken — zijn geselecteerd op basis van hun ecologische relevantie. Om een vertekend beeld te voorkomen, is er gekozen voor locaties binnen gebieden met een hoge bemonsteringsintensiteit. De initiële modellen zijn opgesteld met een reeks parameterinstellingen om het optimale model te bepalen op basis van omissiefouten en AUC-waarden. Sterk gecorreleerde variabelen zijn verwijderd om overfitting te voorkomen, en de modellen zijn verfijnd via een iteratief proces.

De resulterende kaarten geven de relatieve geschiktheid van leefgebieden weer in plaats van de absolute aanwezigheid van soorten. Ze zijn bedoeld als hulpmiddel bij natuurbeschermingsplanning en niet als definitieve voorspelling van soortverspreiding. Voor de overige 62 soorten waarvoor geen model kon worden opgesteld, zijn de waarnemingen direct als puntdata op de kaart weergegeven.

Het is belangrijk om te benadrukken dat de term ‘Species Distribution Model’ enigszins misleidend kan zijn. De meeste SDM’s kwantificeren niet direct de kans op aanwezigheid van een soort. In plaats daarvan geven ze de relatieve geschiktheid van een omgeving voor een soort aan. Dit betekent dat, hoewel een SDM een gebied als zeer geschikt kan aanduiden op basis van factoren zoals klimaat en geografie, lokaal landgebruik het gebied alsnog ongeschikt kan maken. Daarom is het cruciaal om bij het interpreteren van SDM-resultaten te onthouden dat een op grote schaal als geschikt aangeduid gebied mogelijk niet leefbaar is voor de soort vanwege lokale omgevingsomstandigheden. SDM’s moeten dan ook worden gezien als leidraad en niet als absolute voorspelling van aanwezigheid of afwezigheid.

Voor deze studie zijn beschikbare bijenwaarnemingen gebruikt om aanwezigheid en afwezigheid te bepalen voor de kalibratie van de modellen. Gegevens over bijen zijn echter sterk ondervertegenwoordigd in agrarische gebieden. Dat betekent dat het model de negatieve effecten van agrarisch landgebruik op bijensoortenrijkdom niet volledig weergeeft. Bovendien houdt het model geen directe rekening met landbeheer of de intensiteit van agrarisch gebruik, wat ervoor kan zorgen dat de geschiktheid van het leefgebied overschat wordt.

In overeenstemming met bestaande wetenschappelijke literatuur die aantoont dat soortenrijkdom sterk afneemt bij landbouwintensivering — en met de erkenning dat Nederlandse landbouwlandschappen doorgaans sterk geïntensiveerd zijn — hebben we een correctie toegepast op onze voorspellingen van soortenrijkdom.


Concreet hebben we de LGN2023-landgebruikskaart gebruikt om een correctie van 50% toe te passen op de soortenrijkdomwaarden in weiland en akkerland. Die correctie is arbitrair maar ecologisch onderbouwd op basis van gepubliceerde studies, en zorgt ervoor dat onze voorspellingen beter overeenkomen met de daadwerkelijke verspreiding van soorten.

De kaart is ontwikkeld voor de bloeibogentool.

 

Metadata

Metadata language
Nederlands; Vlaams
Hierarchy level
Dataset
Resource provider
  Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu - ( )
 
 

Overviews

N
S
E
W


Keywords


Provided by

Associated resources

Not available


  •  
  •  
  •