2014
Type of resources
Metadata standard
Topics
Provided by
Years
status
Scale
Resolution
-
Deze kaart geeft een overzicht van kansrijke maatregelen, verspreid over Nederland, om de bergingscapaciteit van de ondergrond te benutten. De bergingscapaciteit voor water in de ondergrond biedt veel mogelijkheden, zowel ten behoeve van zoetwatervoorziening tijdens droge perioden als voor het opvangen van neerslag- en hoogwaterpieken. De ondergrond werkt in beide gevallen regulerend, als een buffer, om het effect van extreme klimatologische omstandigheden op te vangen en te verkleinen. De ecosysteemdienst die de ondergrond biedt is in dit geval het vasthouden van gebiedseigen water in bovenstroomse gebieden. Dit wordt ook wel bergen aan de bron genoemd. Voor perioden van droogte biedt benutting van de bergingscapaciteit mogelijkheden voor de zoetwatervoorziening, doordat het geborgen water langere tijd beschikbaar blijft, zowel voor onttrekkingen (drinkwater, beregeningswater, proceswater), als via grondwaterstroming. Dit laatste leidt tot een constantere voeding van natte (kwelafhankelijke) natuurgebieden. Voor een selectie van zeven waterregulerende maatregelen (afkomstig uit de Fresh Water Options Optimzer; Van Bakel e.a., 2014) zijn de inlvoed van de fysische eigenschappen van de ondergrond in kaart gebracht. Een 8e maatregel is daar later aan toegevoegd (zie verderop in de toelichting) Het gaat om de volgende maatregelen: (1) drains2buffer - aanleg van dieper gelegen, regeblare drains in gebieden met dunne regenwaterlenzen in zoute kwelgebieden met als doel verdikking van de zoetwaterlens. (2) regelbare drainage - vervanging traditionele drainage door regelbare en/of klimaatadaptieve drainage. (3) kreekruginfiltratie – verhoging van de grondwaterstand door actieve infiltratie via drains. (4) freshmaker – injectie van zoet water in zoute watervoerende pakketten middels horizontale putten. In tijden van schaarste wordt het zoete water teruggewonnen. Injectie (op 5 – 10m diepte) wordt gecombineerd met onttrekking van zout water op een iets grotere diepte (15 – 20m) om de zoetwaterbel op zijn plek te houden. (5) verticale ASR – Aquifer Storage and recovery – injectie van zoetwater tijdens perioden van overschot middels een verticale put en onttrekking van datzelfde water via diezelfde put in tijden van schaarste. (6) waterconservering door aanleg van stuwen die zowel het oppervlaktewater als het grondwaterpeil verhogen. (7) waterconservering door slootbodemverhoging (figuur 1) die de drainagebasis verhoogt (8) MAR – Managed Aquifer Recharge – actieve infiltratie bij overschot; terugwinning middels pompen of via natuurlijke wegen benedenstrooms als voeding voor beeksystemen en andere natte natuurgebieden.
-
Deze kaart geeft aan bij welke winningen chloride als potentiële of actuele probleemstof is aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.
-
Deze kaart geeft aan bij welke winningen emerging substances als potentiële of actuele probleemstof zijn aangetroffen. Tot de stofgroep 'emerging substances’ zijn nieuwe en nog niet genormeerde stoffen gerekend. Het gaat dan bijvoorbeeld om hormonen, geneesmiddelen en industriële stoffen zoals DTPA en EDTA. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.
-
Deze kaart geeft aan bij welke winningen gewasbeschermingsmiddelen als potentiële of actuele probleemstof zijn aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.
-
Deze kaart geeft aan bij welke winningen nitraat als potentiële of actuele probleemstof is aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. Nitraat vormt een probleem voor grondwaterwinningen, niet voor oppervlaktewaterwinningen. Nitraat komt met name in het grondwater terecht via water dat uitspoelt uit de wortelzone van landbouwgronden. Door denitrificatie kan nitraat worden afgebroken. Als hierbij pyrietoxidatie optreedt, kunnen ook het sulfaatgehalte alsmede de gehalten aan zware metalen zoals bijvoorbeeld nikkel toenemen. Ook de hardheid kan hierdoor toenemen.
-
De kaart toont de natuurwaarde van natte en vochtige ecosystemen in Nederland. De kaart is gebaseerd op waargenomen plantensoorten (per km2) uit de database van Stichting Floron (Florbase-2N), gecombineerd met een natuurwaarde berekening met het model DEMNAT (Deltares) op basis van de mate van ontwikkeling. Gebieden met een hoge natuurwaarde zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water van een goede kwaliteit om de ontwikkeling zeldzame soorten mogelijk te maken. Deze kaart is daarmee een indicatie van gebieden waar water van goede kwaliteit beschikbaar is voor aquatische en terrestrische natuur. In Nederland zijn grofweg vijf typen natuur te onderscheiden: 1. Hoge zandgronden met bossen en droge heide 2. Natte natuur met hoge waterpeilen zoals het IJsselmeer, de weerribben en oppervlaktewater- gevoede veenplassen. 3. Kwelafhankelijke natuur die veelal in beekdalen te vinden is. 4. Overstromende natuur, zoals de uiterwaarden in het rivierengebied. 5. Duinen en stranden Aquatische natuur bevindt zich in type 2 en 3. Kwelafhankelijke natuur is gebonden aan hoge grondwaterstanden en grondwater met een specifieke chemische samenstelling (basen rijk en niet verontreinigd). De kwelafhankelijke natuurgebieden zijn voornamelijk te vinden in beekdalen, maar ook in andere gebieden waar sprake is van een kwelsituatie, zoals langs de Hondsrug, de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe waar de natuur wordt beïnvloed door het grondwater. Andere systemen die sterk afhankelijk zijn van de grondwatersituatie zijn hoogvenen en vennen. Ook in de duinengebieden is de natuur vaak afhankelijk van specifieke beïnvloeding door grondwater. In veel kwelafhankelijke natuur is sprake van verdroging en verzuring door te lage grondwaterstanden in omliggend gebied (door drainage) of door grondwateronttrekkingen (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). Ook kan in aquatische ecosystemen sprake zijn van verdroging wanneer te veel water wegzijgt, naar omringend gedraineerd gebied met lagere waterpeilen. Om dit te compenseren wordt gebiedsvreemd water ingelaten, dat vaak niet de gewenste kwaliteit heeft. Zowel in aquatische als terrestrische ecosystemen is vaak sprake van vermesting door te voedselrijk grondwater of oppervlaktewater. Al deze knelpunten leiden tot afname van de biodiversiteit (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). Meerdere ecosysteemdiensten maken gebruik van dezelfde watervoorraad. Voor aquatische natuur (rivieren, beken, sloten en kreken) is het van belang dat voldoende water van goede kwaliteit aanwezig is. Beschikbare grondwatervoorraden spelen hierin een cruciale rol, niet alleen voor de levering van voldoende water, maar ook van de juiste kwaliteit. De capaciteit van deze voorraden neemt af door gebruik voor andere ecosysteemdiensten, zoals onttrekkingen voor irrigatie en drinkwater (figuur 1). Ook andere ontwikkelingen die ingrijpen op de grondwaterstanden en stijghoogten, zoals (toename van) drainage in landbouwgebieden, kunnen van grote beperkende invloed zijn op kwelafhankelijke natuur.
-
Deze kaart geeft aan bij welke winningen oude verontreinigingen als potentiële of actuele probleemstoffen zijn aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. Bij veertig van de 215 beschouwde winningen komen stoffen voor in het onttrokken water die kunnen worden gerelateerd aan de aanwezigheid van oude bodemverontreinigingen in normoverschrijdende concentraties. Bij 54 winningen komen in het onttrokken water stoffen voor die kunnen worden gerelateerd aan oude verontreinigingen in concentraties van 75 procent van de norm. Bij 22 van deze 54 winningen komen zowel parameters voor die een probleemstof vormen als parameters die een potentiële probleemstof vormen. De aanwezigheid van deze stoffen is vaak gekoppeld aan het voorkomen van stedelijk gebied of (voormalige) industriële activiteiten of stortplaatsen in het intrekgebied. Het betreft winningen verspreid over het hele land. Dit betekent dat voor 72 winningen stoffen gerelateerd aan ‘oude’ verontreinigingen een probleem of risico vormen. Dit betreft 57 grondwaterwinningen en 15 oppervlaktewater- en oevergrondwaterwinningen. Bij de categorie oppervlaktewater- en oevergrondwaterwinningen moet worden opgemerkt dat deze categorie stoffen vooral voorkomt bij oevergrondwaterwinningen en maar een enkele maal bij oppervlaktewaterwinningen. Daarbij gaat het vaak om overschrijdingen van de signaleringswaarden in het Drinkwaterbesluit (Bijlage A, Tabel IIIc) van verschillende koolwaterstofverbindingen, maar ook om overschrijding van normen in het Drinkwaterbesluit (Bijlage A, Tabel II) zoals Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK's), benzeen en benzo(a)pyreen. Uit de inventarisatie blijkt niet dat bepaalde stoffen veel vaker voorkomen dan andere. De aanpak van bodemverontreinigingen vindt plaats op grond van de Wet bodembescherming. De normen en signaleringswaarden die gelden voor de bronnen voor drinkwater zijn over het algemeen lager dan de interventiewaarden die de Wet bodembescherming stelt (Anoniem, 1986). Dit verschil in normstelling leidt in de praktijk tot discussie over de noodzaak tot het aanpakken van deze verontreinigingen. Daarom biedt de Circulaire bodemsanering (Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012) partijen de mogelijkheid om ook over te gaan tot sanering bij concentraties die lager zijn dan de interventiewaarden, maar in de praktijk wordt deze mogelijkheid (nog) niet benut.
-
Deze kaart geeft de ligging aan van de boringsvrije zones rondom drinkwaterwinningen. Deze zones zijn ingesteld om te voorkomen dat afsluitende lagen in de ondergrond (bijvoorbeeld klei- of leemlagen) worden doorboord. Deze lagen bieden bij kwetsbare winningen een extra bescherming tegen het uitspoelen van verontreinigingen naar het diepere grondwater dat bestemd is voor drinkwaterproductie. Naast deze lokale boringsvrije zones rondom winningen zijn er ook een aantal regionale boringsvrij zones weergegeven op deze kaart. Een voorbeeld hiervan is de Centrale Slenk. Dit gebied van Horsten en Slenken wordt beschermd met een broingsvrije zone vanwege zijn status als aardkundig monument.
-
Op de kaart ziet u hoeveel mensen na een tekenbeet met een rode vlek of ring op de huid door de huisarts zijn gezien in 2014. Dit is een eerste symptoom van de ziekte van Lyme. In de rode gebieden zijn de meeste gevallen gemeld.
-
Water kan op veel plekken geborgen worden, waaronder in de ondergrond. Waterberging in onverzadigde zone kan bepaald worden door het verschil tussen de grondwaterstanden en AHN te bepalen. Hieraan is af te leiden hoeveel water er in potentie nog in de onverzadigde zone gebrogen kan worden. De kaart maximale berging in grondwater drukt uit hoeveel water (in mm) nog in de grond geborgen kan worden ten opzichte van een huidige natte situatie. Omdat dit per locatie zal verschillen, zijn geen verdere aannamen gedaan over hoe nat nog wenselijk is, of hoeveel water er gegeven de huidige afwateringsstructuur geborgen kan worden. Simpel gezegd, de kaart drukt uit hoeveel water je kwijt kan in de bodem, wanneer deze tot de rand (het maaiveld) gevuld kan worden.