From 1 - 10 / 29
  • Categories  

    De kaart toont de natuurwaarde van natte en vochtige ecosystemen in Nederland. De kaart is gebaseerd op waargenomen plantensoorten (per km2) uit de database van Stichting Floron (Florbase-2N), gecombineerd met een natuurwaarde berekening met het model DEMNAT (Deltares) op basis van de mate van ontwikkeling. Gebieden met een hoge natuurwaarde zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water van een goede kwaliteit om de ontwikkeling zeldzame soorten mogelijk te maken. Deze kaart is daarmee een indicatie van gebieden waar water van goede kwaliteit beschikbaar is voor aquatische en terrestrische natuur. In Nederland zijn grofweg vijf typen natuur te onderscheiden: 1. Hoge zandgronden met bossen en droge heide 2. Natte natuur met hoge waterpeilen zoals het IJsselmeer, de weerribben en oppervlaktewater- gevoede veenplassen. 3. Kwelafhankelijke natuur die veelal in beekdalen te vinden is. 4. Overstromende natuur, zoals de uiterwaarden in het rivierengebied. 5. Duinen en stranden Aquatische natuur bevindt zich in type 2 en 3. Kwelafhankelijke natuur is gebonden aan hoge grondwaterstanden en grondwater met een specifieke chemische samenstelling (basen rijk en niet verontreinigd). De kwelafhankelijke natuurgebieden zijn voornamelijk te vinden in beekdalen, maar ook in andere gebieden waar sprake is van een kwelsituatie, zoals langs de Hondsrug, de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe waar de natuur wordt beïnvloed door het grondwater. Andere systemen die sterk afhankelijk zijn van de grondwatersituatie zijn hoogvenen en vennen. Ook in de duinengebieden is de natuur vaak afhankelijk van specifieke beïnvloeding door grondwater. In veel kwelafhankelijke natuur is sprake van verdroging en verzuring door te lage grondwaterstanden in omliggend gebied (door drainage) of door grondwateronttrekkingen (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). Ook kan in aquatische ecosystemen sprake zijn van verdroging wanneer te veel water wegzijgt, naar omringend gedraineerd gebied met lagere waterpeilen. Om dit te compenseren wordt gebiedsvreemd water ingelaten, dat vaak niet de gewenste kwaliteit heeft. Zowel in aquatische als terrestrische ecosystemen is vaak sprake van vermesting door te voedselrijk grondwater of oppervlaktewater. Al deze knelpunten leiden tot afname van de biodiversiteit (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). Meerdere ecosysteemdiensten maken gebruik van dezelfde watervoorraad. Voor aquatische natuur (rivieren, beken, sloten en kreken) is het van belang dat voldoende water van goede kwaliteit aanwezig is. Beschikbare grondwatervoorraden spelen hierin een cruciale rol, niet alleen voor de levering van voldoende water, maar ook van de juiste kwaliteit. De capaciteit van deze voorraden neemt af door gebruik voor andere ecosysteemdiensten, zoals onttrekkingen voor irrigatie en drinkwater (figuur 1). Ook andere ontwikkelingen die ingrijpen op de grondwaterstanden en stijghoogten, zoals (toename van) drainage in landbouwgebieden, kunnen van grote beperkende invloed zijn op kwelafhankelijke natuur.

  • Categories  

    Op de kaart ziet u welk percentage van de bevolking in een gemeente ernstig gehinderd is door geur van landbouw en veeteelt. De resultaten zijn gebaseerd op de GGD Volksgezondheid monitors uit de periode 2007-2010

  • Categories  

    Deze kaart geeft een overzicht van kansrijke maatregelen, verspreid over Nederland, om de bergingscapaciteit van de ondergrond te benutten. De bergingscapaciteit voor water in de ondergrond biedt veel mogelijkheden, zowel ten behoeve van zoetwatervoorziening tijdens droge perioden als voor het opvangen van neerslag- en hoogwaterpieken. De ondergrond werkt in beide gevallen regulerend, als een buffer, om het effect van extreme klimatologische omstandigheden op te vangen en te verkleinen. De ecosysteemdienst die de ondergrond biedt is in dit geval het vasthouden van gebiedseigen water in bovenstroomse gebieden. Dit wordt ook wel bergen aan de bron genoemd. Voor perioden van droogte biedt benutting van de bergingscapaciteit mogelijkheden voor de zoetwatervoorziening, doordat het geborgen water langere tijd beschikbaar blijft, zowel voor onttrekkingen (drinkwater, beregeningswater, proceswater), als via grondwaterstroming. Dit laatste leidt tot een constantere voeding van natte (kwelafhankelijke) natuurgebieden. Voor een selectie van zeven waterregulerende maatregelen (afkomstig uit de Fresh Water Options Optimzer; Van Bakel e.a., 2014) zijn de inlvoed van de fysische eigenschappen van de ondergrond in kaart gebracht. Een 8e maatregel is daar later aan toegevoegd (zie verderop in de toelichting) Het gaat om de volgende maatregelen: (1) drains2buffer - aanleg van dieper gelegen, regeblare drains in gebieden met dunne regenwaterlenzen in zoute kwelgebieden met als doel verdikking van de zoetwaterlens. (2) regelbare drainage - vervanging traditionele drainage door regelbare en/of klimaatadaptieve drainage. (3) kreekruginfiltratie – verhoging van de grondwaterstand door actieve infiltratie via drains. (4) freshmaker – injectie van zoet water in zoute watervoerende pakketten middels horizontale putten. In tijden van schaarste wordt het zoete water teruggewonnen. Injectie (op 5 – 10m diepte) wordt gecombineerd met onttrekking van zout water op een iets grotere diepte (15 – 20m) om de zoetwaterbel op zijn plek te houden. (5) verticale ASR – Aquifer Storage and recovery – injectie van zoetwater tijdens perioden van overschot middels een verticale put en onttrekking van datzelfde water via diezelfde put in tijden van schaarste. (6) waterconservering door aanleg van stuwen die zowel het oppervlaktewater als het grondwaterpeil verhogen. (7) waterconservering door slootbodemverhoging (figuur 1) die de drainagebasis verhoogt (8) MAR – Managed Aquifer Recharge – actieve infiltratie bij overschot; terugwinning middels pompen of via natuurlijke wegen benedenstrooms als voeding voor beeksystemen en andere natte natuurgebieden.

  • Categories  

    Water kan op veel plekken geborgen worden. In dit bestand wordt de afvoermogelijkheid door de grote rivieren in beeld gebracht. Het bestand geeft de maximale afvoercapaciteit van de Maas waarop de zogenaamde Maatgevende Hoogwaterstanden (MHW) zijn gebaseerd. Het geeft dus aan welke hoeveelheid water er maximaal veilig door de rivier afgevoerd zou moeten kunnen worden. Het is niet gelijk aan de echt maximale afvoercapaciteit op elk punt op de rivier. In werkelijkheid moet ook rekening gehouden worden met zijdelingse toestroom vanuit het regionale systeem op de rivieren. Deze zorgt ervoor dat de afvoer lokaal hoger kan zijn.

  • Categories  

    Water kan op veel plekken geborgen worden. In dit bestand wordt de afvoermogelijkheid door de grote rivieren in beeld gebracht. Het bestand geeft de maximale afvoercapaciteit van de Rijntakken waarop de zogenaamde Maatgevende Hoogwaterstanden (MHW) zijn gebaseerd. Het geeft dus aan welke hoeveelheid water er maximaal veilig door de rivieren afgevoerd zou moeten kunnen worden. Het geeft een beeld van de verdeling (in m3/s per tak)zoals die verdeeld wordt bij een afvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Het is niet gelijk aan de echt maximale afvoercapaciteit op elk punt op de rivieren. In werkelijkheid moet ook rekening gehouden worden met zijdelingse toestroom vanuit het regionale systeem op de rivieren. Deze zorgt ervoor dat de afvoer lokaal hoger kan zijn.

  • Categories  

    De kaart toont de ligging van de drinkwaterwinningen uit grondwater in Nederland en de herkomst van het opgepompte water in de vorm van stroombanen. De stroombanen zijn routes die waterdeeltjes afleggen door de ondergrond. De kleur van de stroombanen geeft de reistijd aan. Uitgebreidere toelichting Circa 60 % van het drinkwater in Nederland wordt bereid uit grondwater. Het overige drinkwater wordt bereid uit oppervlaktewater. De keuze voor grond- of oppervlaktewater als bron voor drinkwater wordt veelal bepaald door de beschikbaarheid en de kwaliteit van het grondwater in de betreffende regio. Grondwater wordt beschouwd als aantrekkelijke bron voor drinkwater omdat het constant is van kwaliteit en minder dan oppervlaktewater is beïnvloed door menselijk handelen. Voor de bereiding van drinkwater uit grondwater volstaat veelal een eenvoudige zuivering, bestaande uit beluchting en zogenoemde snelfiltratie middels zandbedden (Broers en Lijzen, 2013). Meerdere ecosysteemdiensten maken gebruik van dezelfde watervoorraad. De beschikbaarheid van voldoende, niet verontreinigd water is de basisvoorwaarde voor het gebruik van grondwater als bron voor drinkwater. De capaciteit van deze voorraad neemt af door drinkwateronttrekkingen, waardoor deze ook voor andere ecosysteemdiensten, zoals irrigatiewater, water voor industrie, water voor waterafhankelijke natuurgebieden en watervoerendheid en waterkwaliteit van beken, afneemt (figuur 1 en 2). Ook andere activiteiten, waardoor water verontreinigd raakt (en verontreinigingen uit het verleden), zetten deze ecosysteemdienst onder druk. Enkele voorbeelden zijn: het toepassen van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, het infiltreren van oppervlaktewater, lekkage van rioleringen en industriële activiteiten waarbij stoffen in de ondergrond kunnen infiltreren (diffuse verontreinigingen). De uitgangspunten van het beleid zijn vastgelegd door de rijksoverheid. Provincies geven hier nadere invulling aan in hun provinciale plannen en verordeningen. Provincies zijn niet verplicht een grondwaterbeschermingsgebied rondom een winning in te stellen, maar in de praktijk is dit bijna altijd wel het geval. Dit beschermingsbeleid richt zich op het voorkomen van nieuwe verontreinigingen en niet op het aanpakken van bestaande verontreinigingen. Het provinciale beleid richt zich met name op het voorkomen van verontreinigingen uit stedelijke en industriële bronnen en calamiteiten en niet zozeer op reguliere landbouwactiviteiten. In het huidige beleid gelden bijvoorbeeld geen extra restricties voor het uitrijden van mest. Voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn soms provinciaal, soms op lokaal niveau specifieke afspraken gemaakt (Vander Grift en Broers, 2005, Van den Brink et al. 2008). De wet bodembescherming (Wbb) regelt in principe het voorkómen van verontreinigingen en aanpak van bodemverontreinigingen door de veroorzakers ervan. De wet heeft in de huidige praktijk echter geen invloed op verontreinigingen van reguliere landbouwactiviteiten. Recent (maart 2013) oordeelde het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem echter wel tot een last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 13 Wbb door een agrariër wegens verontreiniging door mest op het eigen erf (Van der Veen en Hoekstra, 2014). Vanaf 2000 is ook het regime van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) en de Grondwaterrichtlijn (2006/118/EG) van toepassing op de bescherming van waterlichamen voor menselijke consumptie. Voor de Kaderrichtlijn Water zijn van alle kwetsbare drinkwaterwinningen gebiedsdossiers opgesteld welke de toestand en eventuele bedreigingen van de winning beschrijven. Indien hier maatregelen uit voortkomen (aanpak danwel monitoring) worden deze vastgelegd in de komende stroomgebiedsbeheerplannen. Drinkwater zelf wordt gereguleerd middels de Europese Drinkwaterrichtlijn (98/83/EG). Deze is in Nederland geïmplementeerd in de Drinkwaterwet, het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling (allen: 2011). De herkomst van water voor de drinkwaterwinningen wordt berekend met het NHI versie 3.0 (stationaire berekening).

  • Categories  

    Gemiddeld komt er over de Maas 230 m3/s water binnen. Minimaal komt er 0 m3/s het land binnen over de Maas.

  • Categories  

    Op de kaart ziet u welk percentage van de bevolking in de door u gekozen gemeente ernstig gehinderd is door geluid van bromfietsen en/of scooters.

  • Categories  

    Water kan op veel plekken geborgen worden. Op deze kaart worden de verschillende mogelijkheden in beeld gebracht. Het gaat om de volgende mogelijkheden: • Waterberging in grote meren waarmee de maximale bergingscapaciteit van de grote oppervlaktewateren bedoeld wordt. Deze is in beeld gebracht in m3 voor verschillende peilopzetten. • Waterberging op grote rivieren. Dit is in beeld gebracht door de Maatgevende Hoogwater (MHW) afvoeren te tonen (in m3/s) • Waterberging in meren en rivieren regionale watersysteem. Ook in het regionale systeem is in sloten en op meren ruimte om extra water te bergen (m3). Om die te bepalen zal per gebied een inschatting gemaakt moeten worden van de te accepteren verhoging van het waterpeil. Hierbij is uitgegaan van een peilopzet in dit systeem tot maximaal 20cm onder de hoogte van het omliggende maaiveld.

  • Categories  

    Zoet oppervlaktewater wordt gebruikt voor een aantal doeleinden, waaronder voor het doorspoelen van het regionale watersysteem. Doorspoeling. In met name het westen van Nederland is zoet water ook nodig om te voorkomen dat het water in het regionale systeem te zout wordt. Het zoute water wordt in deze gebieden uit de ondergrond aangevoerd (zoute kwel). Door het steeds te vermengen met voldoende zoet water (door sloten door te spoelen) wordt het opppervlaktewater niet te zout om het ook voor beregening te kunnen gebruiken. Overigens wordt ook water in het hoofdwatersysteem gebruikt om te voorkomen dat de zouttong vanuit zee te ver landinwaarts op rukt en daarmee de inlaatpunten van zoet water bedreigt. Dit wodt bewerkstelligd door een minimaal debiet in het hoofdwatersysteem. Voor deze watervraag is binnen ‘Deltaprogramma zoet water’ bepaald wat de totale hoeveelheid water is die aangevoerd kan worden en wat het uiteindelijke tekort aan zoet water voor dit doeleinde is. De resultaten kunnen gepresenteerd worden voor 5 deelgebieden waarin Nederland is verdeeld in de sommen die DP Zoetwater heeft laten uitvoeren. (getallen in m3/zomerhalfjaar).