From 1 - 10 / 19
  • Categories  

    Wat ziet u: de trend in de gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste meter van het grondwater in natuurgebieden voor de periode 1989-2014. De kaart toont de daling (in %) in nitraatconcentratie per locatie tussen 1989 en 2014 (een groen/geel bolletje: nitraat is gedaald; een rood/paars bolletje: nitraat is gestegen). De enige input van N en S in deze gebieden vindt plaats via de lucht, via atmosferische depositie. Door (inter)nationale maatregelen zijn N en S emissies en deposities afgenomen en dit is terug te zien in de trends in het grondwater in natuurgebieden. De kaart is gebaseerd op metingen van het TrendMeetnet Verzuring. Op 150 locaties in Nederland, met name in bos/heide-gebieden op zand, zijn monsters genomen van de bovenste meter van het grondwater. De locaties zijn in de periode 1989-2014 6 maal bemonsterd.

  • Categories  

    Overzicht van winlokaties voor drinkwater, met een of meer probleemstoffen in het onttrokken water.

  • Categories  

    Deze kaart geeft de ligging aan van de boringsvrije zones rondom drinkwaterwinningen. Deze zones zijn ingesteld om te voorkomen dat afsluitende lagen in de ondergrond (bijvoorbeeld klei- of leemlagen) worden doorboord. Deze lagen bieden bij kwetsbare winningen een extra bescherming tegen het uitspoelen van verontreinigingen naar het diepere grondwater dat bestemd is voor drinkwaterproductie. Naast deze lokale boringsvrije zones rondom winningen zijn er ook een aantal regionale boringsvrij zones weergegeven op deze kaart. Een voorbeeld hiervan is de Centrale Slenk. Dit gebied van Horsten en Slenken wordt beschermd met een broingsvrije zone vanwege zijn status als aardkundig monument.

  • Categories  

    Deze kaart geeft aan bij welke winningen gewasbeschermingsmiddelen als potentiële of actuele probleemstof zijn aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.

  • Categories  

    Deze kaart geeft aan bij welke winningen nitraat als potentiële of actuele probleemstof is aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. Nitraat vormt een probleem voor grondwaterwinningen, niet voor oppervlaktewaterwinningen. Nitraat komt met name in het grondwater terecht via water dat uitspoelt uit de wortelzone van landbouwgronden. Door denitrificatie kan nitraat worden afgebroken. Als hierbij pyrietoxidatie optreedt, kunnen ook het sulfaatgehalte alsmede de gehalten aan zware metalen zoals bijvoorbeeld nikkel toenemen. Ook de hardheid kan hierdoor toenemen.

  • Categories  

    Deze kaart geeft aan bij welke winningen emerging substances als potentiële of actuele probleemstof zijn aangetroffen. Tot de stofgroep 'emerging substances’ zijn nieuwe en nog niet genormeerde stoffen gerekend. Het gaat dan bijvoorbeeld om hormonen, geneesmiddelen en industriële stoffen zoals DTPA en EDTA. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.

  • Categories    

    De beschikbaarheid van zoet grond- en oppervlaktewater is van belang voor landbouw, industrie, drinkwater en natuur. Verzilting van het grond- en oppervlaktewater vindt plaats in het kustgebied van Nederland door indringing van zeewater via de grote rivieren en zoute kwel (het omhoog stromen van zout grondwater naar het oppervlak). Het ligt in de verwachting dat door de voorspelde klimaatverandering en toekomstige stijging van de zeespiegel, de zoute kwel en de zoutindringing vanuit de zee zal toenemen en de beschikbaarheid van zoet grond- en oppervlaktewater zal afnemen. Deze factsheet behandelt de beschikbaarheid van zoet grondwater. Grondwater De huidige beschikbaarheid van zoet grondwater in het Nederlandse kustgebied is beperkt door het ondiep voorkomen van zout grondwater. Dit zoute grondwater is ‘oud’ zeewater dat tijdens de Holocene overstromingen van de zee de ondergrond is ingetrokken. Sinds het aanleggen van polders door de mens stroomt dit zoute grondwater weer richting het oppervlak (zoute kwel). Door genoemde processen is de ruimtelijke variatie van het voorkomen van zoet grondwater groot. In de zuidwestelijke delta, en de noordelijke kustgebieden zit het zoute grondwater zeer ondiep (< 5 m-mv) terwijl in west-Nederland het zoute grondwater tussen 25 en 50 m-mv wordt aangetroffen. Onder de duinen worden dikke zoetwaterbellen aangetroffen (tot 100 m) die voor drinkwater worden gebruikt. Onder hoger gelegen zandige kreekruggen komen zoetwaterbellen van 5 tot 25 m dikte waaruit door de landbouw voor beregening wordt onttrokken. De kaart met het grensvlak van 1000 mg/l chloride geeft op landelijks schaal aan tot op welke diepte zoet grondwater wordt aangetroffen en geeft dus een goede indicatie waar zoet grondwater beschikbaar is. De kaart is gebaseerd op een groot aantal metingen maar de ruimtelijke variatie is zo groot dat de kaart niet geschikt is voor gebruik op lokale schaal. Het zoet-brak grondwater grensvlak varieert niet veel in de tijd omdat stromingsprocessen in de ondergrond langzaam gaan. Echter, bij het onttrekken van zoet grondwater in kustgebieden kan bij een te groot onttrekkingsdebiet in korte tijd dieper zout grondwater worden aangetrokken. Dit proces heet zoutwater opkegeling en beperkt de zoetwaterbeschikbaarheid. Onderstaande figuur laat zien dat verzilting van onttrekkingsputten een serieus probleem is. Definities: Chloride is een conservatieve stof die relatief veel bemeten is t.o.v. andere stoffen en is de dominante representant voor het zoutgehalte van water. Definities van zoet, brak en zout water zijn daarom gebaseerd op chloride concentratie. Klasse: Chloride concentratie (mg Cl /l) Zoet: < 1000 Brak: 1000 – 3000 Zout: > 3000

  • Categories  

    Deze kaart geeft aan bij welke winningen chloride als potentiële of actuele probleemstof is aangetroffen. De kaart is gebaseerd op informatie uit de gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. In een gebiedsdossier van een winning worden door de betrokken partijen (gemeente, provincie, drinkwaterbedrijf en waterbeheerder) huidige en toekomstige risico’s voor de waterkwaliteit geïnventariseerd. Deze risico’s kunnen zowel inhoudelijk als beleidsmatig van aard zijn. In de gebiedsdossiers worden ook mogelijke maatregelen geïdentificeerd waarover de partijen in een volgende fase afspraken maken. Ook geven de regiehouders vorm aan het proces van afspraken maken en bewaken zij de voortgang van de uitvoering van maatregelen zoals die zijn afgesproken.

  • Categories    

    De kaart toont de ligging van Nederlandse natuurgebieden, onderverdeeld naar grondwaterafhankelijkheid en de mogelijkheden voor wateraanvoer uit het hoofdwatersysteem. Allereerst zijn natte, grondwaterafhankelijke natuurgebieden (cat 1, cat 4 en overige natuur) onderscheiden van droge natuurgebieden. Daarna is bepaald wat de wateraanvoermogelijkheden zijn vanuit het hoofdwatersysteem. Rijkswaterstaat hanteert hiervoor de verdringingsreeks. Een deel van de Nederlandse natuurgebieden bevindt zich in categorie 1 van de verdringingsreeks: natuur gebonden aan bodemgesteldheid, waarbij watertekort tot onomkeerbare schade kan leiden. Dit zijn de veengebieden met hoofdfunctie natuur, waar wateraanvoer het natuurgebied ook daadwerkelijk kan bereiken. Natuurgebieden op veen die voor wateraanvoer niet bereikbaar zijn, zijn weergegeven als overige natuur. In deze gebieden biedt wateraanvoer vanuit het hoofdwatersysteem geen soelaas en is de beschikbaarheid van gebiedseigen water van groot belang. Natte natuur, waar bij watertekort geen onomkeerbare schade optreedt, valt in categorie 4. Tenslotte is aangegeven of de gebieden een beschermde status hebben. Natura2000 betreft het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden, de overige gebieden zijn geclassificeerd niet-Natura2000. Uitgebreide toelichting In Nederland zijn grofweg vijf typen natuur te onderscheiden: 1. Hoge zandgronden met bossen en droge heide 2. Natte natuur met hoge waterpeilen zoals het IJsselmeer, de weerribben en oppervlaktewater- gevoede veenplassen. 3. Kwelafhankelijke natuur die veelal in beekdalen te vinden is. 4. Overstromende natuur, zoals de uiterwaarden in het rivierengebied. 5. Duinen en stranden Kwelafhankelijke natuur is gebonden aan hoge grondwaterstanden en grondwater met een specifieke chemische samenstelling (basen rijk en niet verontreinigd). De kwelafhankelijke natuurgebieden zijn voornamelijk te vinden in beekdalen, maar ook in andere gebieden waar sprake is van een kwelsituatie, zoals bijvoorbeeld langs de Hondsrug, de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe wordt de natuur beïnvloed door het grondwater. Andere systemen die sterk afhankelijk zijn van de grondwatersituatie zijn hoogvenen en vennen. Ook in de duinengebieden is de natuur vaak afhankelijk van specifieke beïnvloeding door grondwater. In veel kwelafhankelijke natuur is sprake van verdroging en verzuring door te lage grondwaterstanden in omliggend gebied (door drainage) of door grondwateronttrekkingen (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). In terrestrische ecosystemen is vaak sprake van vermesting door te voedselrijk grondwater. Al deze knelpunten leiden tot afname van de biodiversiteit (Aggenbach, 2005, Witte et al. 2007). Meerdere ecosysteemdiensten maken gebruik van dezelfde watervoorraad. Voor natte natuurgebieden en waternatuur (beken en kreken) is het van belang dat voldoende water van goede kwaliteit aanwezig is. Beschikbare grondwatervoorraden spelen hierin een cruciale rol, niet alleen voor de levering van voldoende water, maar ook van de juiste kwaliteit. De capaciteit van deze voorraden neemt af door gebruik voor andere ecosysteemdiensten, zoals onttrekkingen voor irrigatie en drinkwater (figuur 1). Ook andere ontwikkelingen die ingrijpen op de grondwaterstanden en stijghoogten, zoals toename van drainage in landbouwgebieden, kunnen van grote beperkende invloed zijn op kwelafhankelijke natuur. In tijden van watertekort hanteert Rijkswaterstaat de verdringingsreeks om te bepalen hoe het oppervlaktewater uit de rijkswateren wordt verdeeld over verschillende watervragers. Een deel van de Nederlandse natuurgebieden bevindt zich in categorie 1 van de verdringingsreeks: natuur gebonden aan bodemgesteldheid) omdat watertekort tot onomkeerbare schade kan leiden. Overige natte natuur valt in categorie 4. Voorwaarde is uiteraard dat het aangevoerde oppervlaktewater de gebieden daadwerkelijk kan bereiken. Voor verdeling van het grondwater ontwikkelen waterschappen beleid. De natuurgebieden leveren vervolgens zelf ook weer belangrijke ecosysteemdiensten. Goed functionerende terrestrische natuur-gebieden zoals categorie 1 en 3 hebben over het algemeen een hoge biodiversiteit aan bacteriën en schimmels. Deze variatie in bodemleven is in sterke mate bepalend voor het optimaal functioneren van de biochemische cycli en het reinigend vermogen van de bodem (o.a. Rutgers e.a. 2007). Bossen op de hogere zandgronden (categorie 1) dragen door hun verdamping bij aan een goede temperatuurregulatie. Niet ontwaterde natuurgebieden op de hogere zandgronden (categorie 1) vormen belangrijke aanvullingsgebieden voor het diepere grondwater.

  • Categories  

    Water kan op veel plekken geborgen worden. Dit bestand geeft een beeld van de Waterberging in grote meren, waarmee de maximale bergingscapaciteit van de grote oppervlaktewateren bedoeld wordt. Deze is in beeld gebracht in m3 voor verschillende peilopzetten. De extra bergingscapaciteit wordt weergegevenbij een peilopzet van 10cm, 20cm en 30cm.