Type of resources
Metadata standard
Topics
Keywords
Contact for the resource
Provided by
Years
Formats
Representation types
Update frequencies
status
Service types
Scale
Resolution
-
Re-emergence of pertussis despite high vaccination coverage in western countries, results in increased risk for severe and even fatal pertussis among newborns. For this reason, late 2015 the Dutch Health Council (HC) advised to offer 3rd trimester pertussis vaccination to pregnant women. At the start of the maternal pertussis programme late 2019, the maternal Tdap was advised from 22w of gestation onwards. Preterms, accounting for 8% of newborns in the Netherlands, are at highest risk for severe pertussis leading to prolonged hospital and intensive care admissions and sometimes death. Recently, it has become evident that despite 3rd trimester vaccination, preterms remain at high risk because the vaccination is likely given too late for sufficient antibody transfer. For this vulnerable group 2nd trimester vaccination may offer better protection because of extended time for antibody transfer. To date, most countries recommend 3rd trimester vaccination to protect young, not yet (fully) vaccinated infants. Data from England show 91% effectiveness against infant pertussis after maternal Tetanus- diphtheria -acellular Pertussis (Tdap) vaccination in the 3rd trimester. Studies focussing on preterms and protection after maternal vaccination are scarce. Two observational studies reported on effectiveness and antibody levels in cord blood of 2nd trimester vaccination in term infants. While one study showed significantly higher antibody levels after 2nd trimester vaccination (13-25 gestational weeks; GW), another study showed decreased effectiveness of 2nd trimester (<27 GW) vaccination. Only one study concerned antibody transfer in preterms and reported higher antibody levels after 2nd (n=37) than after 3rd (n=48) trimester vaccination. Aiming to contribute to setting optimal vaccine strategy of maternal pertussis vaccination in the Netherlands and elsewhere and particular for the most vulnerable group of preterms, we propose a study that compares pertussis antibody levels in preterms and terms after 2nd trimester maternal vaccination. We can compare these to data we have on 3rd trimester Tdap in terms. In addition to adequate antibody levels, success of 2nd trimester vaccination depends on acceptance of this strategy by pregnant women and professionals. Our primary endpoint is IgG anti-pertussis toxin (Pt) antibody concentration in preterms and terms at 2m of age, Pt is considered the most relevant antibody for protection against clinical pertussis. Secondary endpoints are e.g. pertussis specific antibody concentrations in preterms and terms in cord blood and in women at delivery. Determinants of acceptance of 2nd trimester maternal vaccination are also a secondary endpoint. Antibody concentrations will be assessed in serum, using a fluorescent bead-based multiplex immunoassay, with required blood volume of minimal 100µl. For the survey on acceptance, we aim to have 4 groups of 100 women each, i.e. women who are pregnant for the 1st time, women who already gave birth and in both groups women with and without a known increased risk of preterm delivery. For the immunogenicity part, we aim to have at least 60 preterms and 60 terms, as this is, according to experts, the minimum number to enable good comparisons. Pregnant women will be offered 2nd trimester pertussis vaccination. Both among acceptors and non-acceptors acceptance of 2nd trimester vaccination will be assessed. Women are first asked to participate in the acceptance part after the 1st antenatal visit to a midwife or obstetrician. They fill in a questionnaire to assess behavioral determinants and beliefs that underlie acceptance of 2nd trimester maternal vaccination. Only after this consent, women will be asked to participate in the immunogenicity part. Hereby, women will receive Tdap after they have the 20w standard anomaly ultrasound scan (20-24 GW). Vaccinated women will be followed until delivery. All preterms and a random selection of 60 terms, all of vaccinated mothers, will be followed until 2m of age, i.e. just before start of the NIP. By including both women in primary and secondary antenatal care, we aim to enrich our study population with women who are at increased risk for preterm delivery, as these women are usually seen by an obstetrician. Data from our study will determine whether 2nd trimester Tdap leads to sufficient Pt antibodiy concentration in terms and preterms compared to 3rd trimester vaccination. Furthermore, we will have knowledge about obstacles for acceptance and can tailor information for all pregnant women to overcome these. Finally, given that in near future besides pertussis other maternal vaccines are likely to become available for prevention of severe disease in newborns (RSV, GBS), in particular in preterms, this study generates essential knowledge for future vaccine policy of maternal vaccines.
-
De VCP geeft inzicht in wat, waar en wanneer Nederlanders eten en drinken en vergelijkt dit met de Richtlijnen goede voeding en voedingsnormen van de Gezondheidsraad. Het RIVM bracht dit in kaart op basis van het voedingspatroon van ongeveer 3.500 kinderen en volwassenen in de periode 2019-2021.
-
<p>Datasets used for the manuscript: <em>Long-term wastewater monitoring of SARS-CoV-2 viral loads and variants at the major international passenger hub Amsterdam Schiphol Airport: a valuable addition to COVID-19 surveillance</em></p> <p><em>pandemic_daily_passenger_counts.tsv</em>: An overview of daily passenger arrival counts at Amsterdam Schiphol Airport per continent of origin during the study period 16-02-2020 - 04-09-2022</p> <p><em>pre-pandemic_daily_passenger_averages.tsv: </em>An overview of mean daily passenger arrival counts at Amsterdam Schiphol Airport in the pre-pandemic period 2017-2019.</p> <p><em>viral_load_data.tsv: </em>Flow-corrected viral load (# particles per 24h) in samples taken at the wastewater treatment plant of Amsterdam Schiphol Airport.</p> <p><em>wastewater_variant_frequencies.tsv: </em>SARS-CoV-2 lineage estimates in samples taken at the wastewater treatment plant of Amsterdam Schiphol Airport, analyzed using whole-genome tiled amplicon sequencing.</p>
-
Geluidkaart 2016 voor het Nederlandse hoofdspoor in het kader van de Regeling omgevingslawaai. Met de geluidkaart voor het hoofdspoor (de gemiddelde geluidswaarde van alle nachtperioden, 23.00 tot 7.00 uur, Lnight) wordt invulling gegeven aan de eisen uit de Wet milieubeheer die voortvloeien uit de Europese Richtlijn Omgevingslawaai. Over de kaart De kaart en de gegevens zijn afkomstig en eigendom van het ministerie van Infrastructuur & Milieu. De geluidkaart is gemaakt in het kader van de EU geluidkartering en bevat geluidcontouren variërend tussen 50 en 65 dB in klassen van 5 db. Op basis van de EU-regelgeving zal de volgende geluidkartering gaan over het jaar 2021 en waarschijnlijk in 2022 klaar zijn en online verschijnen.
-
Wat is er te zien: Bariumgehalte (Relatief t.o.v. mediaan) voor ondergrond (30-50cm) voor 4 landgebruik-grondsoort combinaties in Nederland. Toelichting: Er is momenteel geen norm voor Barium (voormalige interventiewaarde = 920 mg/kg droge stof). De aanwezigheid van Barium in de bodem kan zowel van nature als door een anthropogene bron zijn. Barium kent diverse industrieële toepassingen, het wordt bijvoorbeeld in andere landen gebruikt voor schaliegaswinning. De exacte gevolgen voor volksgezondheid zijn beperkt onderzocht (zie Envir. Geochem. Health: Kravenchenko et al., 2014). Gevolgen zijn o.a. hart- en nieraandoeningen. Wat is de Waarde: diffuse bodemverontreiniging heeft effecten op de mogelijkheden voor het benutten van ecosysteemdiensten. Belangrijk voor: Ecologische kapitaal en ecosysteemdiensten. Volksgezondheid effecten.
-
Stikstof (N-totaal) belasting oppervlaktewater uit alle bronnen in 2014 in kg per jaar. Emissieregistratie 1990 - 2014. (vastgesteld 2016)
-
Wat ziet U: De nutrientenhuishouding in de bovenste 20 cm van de bodem, obv samengestelde indicatorenset. Belangrijk voor: alle groene functies van de bodem (landbouw in de eerste plaats, maar ook voor recreatie, natuur, parken en tuinen, en voor drinkwaterwinning) Wat is de waarde: nutrienten zijn nodig voor de groei van planten. Een goede nutrientenhuishouding kenmerkt zich door het binden, loslaten en doorgeven van nutrienten op een gedoseerde wijze, zodat planten profiteren, maar het grondwater schoon blijft. De bodem heeft het vermogen om nutrienten te leveren, door verwering van minerale delen en oxidatie van organische stof.
-
Genexpressie in muizen na infectie met RSV
-
Deze kaart geeft per gridcel van 100 x 100 meter het aantal bijensoorten weer dat er gemiddeld voorkomen. Op basis van waarnemingen is het aantal bijensoorten voor heel Nederland gemodelleerd. Bijen zijn o.a. belangrijk voor de bestuiving van planten.
-
Deze webservice toont de jaargemiddelde cijfers voor de in de EU-richtlijn 2008/50/EG verplichte componenten voor het kalenderjaar 2012. Deze gegevens zijn gemeten door het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM op diverse meetlocaties verspreid over Nederland. Naast het jaargemiddelde van de diverse componenten per meetlocatie wordt er ook informatie weergegeven over het aantal metingen waarop dit jaargemiddelde is berekend.