vector
Type of resources
Metadata standard
Topics
Provided by
Years
Formats
Representation types
Update frequencies
status
Scale
-
Deze dataset bevat de emissies en afvalstromen vanuit de belangrijkste industriële faciliteiten in Nederland zoals deze met het elektronisch Milieujaarverslag worden verzameld in het kader van de Europese E-PRTR verplichting door RIVM aan de Europese Unie worden gerapporteerd. Het bevoegd gezag (provincie, gemeente, waterschap, omgevingsdienst etc.) van het bedrijf heeft vooraf de emissies en afvalstromen gevalideerd. Deze dataset betreft de hoeveelheid gevaarlijk en niet gevaarlijk afval, hierbij gaat het om jaarvrachten.
-
Deze dataset bevat de emissies en afvalstromen vanuit de belangrijkste industriële faciliteiten in Nederland zoals deze met het elektronisch Milieujaarverslag worden verzameld in het kader van de Europese E-PRTR verplichting door RIVM aan de Europese Unie worden gerapporteerd. Het bevoegd gezag (provincie, gemeente, waterschap, omgevingsdienst etc.) van het bedrijf heeft vooraf de emissies en afvalstromen gevalideerd. Deze dataset betreft de hoeveelheid gevaarlijk en niet gevaarlijk afval, hierbij gaat het om jaarvrachten.
-
Dit bestand bevat de actieplannen geluid van de Nederlandse hoofdluchthavens (Schiphol) conform het END-datamodel (Environmental Noise Directive). Iedere vijf jaar stellen aangewezen overheden een geluidbelastingkaart en een actieplan vast. Deze overheden zijn het Rijk, provincies en een aantal gemeenten. De verplichting komt voort uit de Europese richtlijn omgevingslawaai en is geïmplementeerd in de Omgevingswet. De richtlijn is gericht op het vermijden, voorkomen of verminderen van schadelijke gevolgen van omgevingslawaai. Dit wordt bereikt door het in kaart brengen van de geluidbelasting en het aannemen van actieplannen om gezondheidseffecten door omgevingslawaai (waar nodig) te voorkomen en te beperken, en om een goede milieukwaliteit te handhaven.
-
Emissies naar het riool vanuit de industrie worden via het e-MJV (elektronisch Milieujaarverslag) gerapporteerd wanneer bedrijven bepaalde drempelwaarden overschrijden, zoals vastgelegd in het EPRTR-protocol (European Pollutant Release and Transfer Register). Bij lozingen op het riool gaat het om stoffen die via industriële processen in het bedrijfsafvalwater terechtkomen en via het gemeentelijk riool naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) worden afgevoerd. Bedrijven moeten deze emissies rapporteren als ze onder de reikwijdte van de E-PRTR-verordening vallen én als de emissies van bepaalde stoffen boven de rapportagedrempels uitkomen.
-
Dit bestand bevat de actieplannen geluid van de aangewezen agglomeratiegemeenten, conform het END-datamodel (Environmental Noise Directive). Iedere vijf jaar stellen aangewezen overheden een geluidbelastingkaart en een actieplan op. Deze overheden zijn het Rijk, provincies en een aantal gemeenten. De gemeenten zijn vermeld in artikel 2.40, Omgevingsregeling. Hier zijn agglomeraties aangewezen die één of meer gemeenten omvatten. De verplichting komt voort uit de Europese richtlijn omgevingslawaai en is geïmplementeerd in de Omgevingswet. De richtlijn is gericht op het vermijden, voorkomen of verminderen van schadelijke gevolgen van omgevingslawaai. Dit wordt bereikt door het in kaart brengen van de geluidbelasting en het aannemen van actieplannen om gezondheidseffecten door omgevingslawaai (waar nodig) te voorkomen en te beperken, en om een goede milieukwaliteit te handhaven.
-
Dit bestand bevat de actieplannen geluid van de Nederlandse rijks- en provinciale wegen conform het END-datamodel (Environmental Noise Directive). Iedere vijf jaar stellen aangewezen overheden een geluidbelastingkaart en een actieplan vast. Deze overheden zijn het Rijk, provincies en een aantal gemeenten. De verplichting komt voort uit de Europese richtlijn omgevingslawaai en is geïmplementeerd in de Omgevingswet. De richtlijn is gericht op het vermijden, voorkomen of verminderen van schadelijke gevolgen van omgevingslawaai. Dit wordt bereikt door het in kaart brengen van de geluidbelasting en het aannemen van actieplannen om gezondheidseffecten door omgevingslawaai (waar nodig) te voorkomen en te beperken, en om een goede milieukwaliteit te handhaven.
-
Ruwe ongevalideerde glijdende 24-uurswaarden fijn stof (PM10) op grondniveau in de buitenlucht gemeten in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML). Stof is een verzamelnaam voor alle deeltjes, die in de lucht zweven. Als de diameter van de deeltjes kleiner is dan 10 micrometer dan wordt er gesproken van fijn stof. Fijn stof heeft vele bronnen en worden ook gevormd door chemische reacties in de lucht. De wettelijke norm is een jaargemiddelde van 40 microgram per kubieke meter. Daarnaast mag het daggemiddelde jaarlijks maximaal 35 keer hoger zijn dan 50 microgram per kubieke meter. Fijn stof heeft effect op de menselijke gezondheid. Ook onder de wettelijke normen.
-
Volgens de LCP-voorschriften in de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) hoeven emissies alleen gerapporteerd te worden voor installaties met een thermisch vermogen van 50 MWth of meer. Voor installaties met een lager vermogen (< 50 MWth) geldt geen verplichting tot rapportage per installatie, ook niet wanneer de drempelwaarde wordt overschreden. Wel moet op inrichtingsniveau worden gerapporteerd als de PRTR-drempelwaarde wordt overschreden. Daarnaast blijft de verplichting bestaan om voor grote stookinstallaties de emissies van NOx, SO₂ en totaal stof per installatiegroep te rapporteren, indien de totale jaarvracht op inrichtingsniveau boven de drempelwaarde uitkomt.
-
Het Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG) is opgebouwd tussen 1979 en 1984 en bestaat uit ongeveer 350 meetlocaties die zijn verspreid over heel Nederland. Er wordt bemonsterd in permanente putten die speciaal voor monitoringsdoeleinden zijn aangelegd. Deze waarnemingsputten zijn net buiten de velden aangelegd om eenvoudig te kunnen bemonsteren en de werkzaamheden in het veld niet te hinderen. De locaties zijn geselecteerd op basis van grondsoort, het landgebruik en de hydrologische toestand. Op elke locatie worden grondwatermonsters genomen op diepten van 5-15 m (ondiepe filters) en 15-30 m onder het maaiveld (diepe filters). Op zandgrond worden uit ondiepe waarnemingsputten elk jaar monsters genomen, terwijl er op de andere grondsoorten (klei en veen) elke twee jaar monsters worden genomen uit ondiepe putten. Uit diepe putten wordt elke vier jaar een monster genomen, evenals uit ondiepe filters op meetpunten met mariene invloeden. De putten die niet elk jaar worden bemonsterd, worden in geïnterpoleerd voor de afwezige jaren.
-
Op de kaart ziet u welk percentage van de bevolking dat ernstig gehinderd is door geluid van wegverkeer op wegen waar harder gereden mag worden dan 50 kilometer per uur.
RIVMdata